
Jurisprudentie
BG8405
Datum uitspraak2008-12-29
Datum gepubliceerd2008-12-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/800527-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/800527-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De militaire kamer bestraft diefstallen uit kazerne met een taakstraf van maximale duur, te weten 240 uren.
Uitspraak
Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Militaire Kamer
PROMIS II
Parketnummer : 05/800527-08
Datum zitting : 15 december 2008
Datum uitspraak : 29 december 2008
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. P. Reitsma, advocaat te Harderwijk.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 16 op 17 maart 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit gebouw 84 en/of gebouw 87 en/of gebouw 88 van de Prinses Margrietkazerne heeft weggenomen een aantal (totaal 16) computers (laptops) en/of een of meer beeldschermen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(aangifte nr. 06-019036, pag. 0073 e.v.)
2.
hij in of omstreeks de nacht van 16 op 17 maart 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een gezondheidscentrum (gebouw 58 op de Prinses Margrietkazerne) heeft weggenomen een TFT-beeldscherm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (vernieling van een raam/ruit);
(aangifte 06-019053, pag. 80 e.v.)
3.
hij in of omstreeks de nacht van 12 op 13 oktober 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit gebouw 87 op de Prinses Margrietkazerne heeft weggenomen tien, althans een aantal computers (Toshiba laptops) en/of een desktop (Dell), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (het forceren van een of meer (loop)deuren);
(aangifte no. 06-073756, pag. 0084)
4.
hij in of omstreeks de nacht van 16 op 17 maart 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit kamer 11 van gebouw 84 op de Prinses Margrietkazerne heeft weggenomen een (sport)tas inhoudende (onder meer) een hoeveelheid (sport)kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (vernieling deur/ruit);
(aangifte nr. 06-022713, pag. 0089 e.v.)
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 15 december 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. P. Reitsma, advocaat te Harderwijk.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
- [aangever 4].
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat de in beslag genomen papieren verbeurd moeten worden verklaard. Daar verdachte ter zitting afstand heeft gedaan van de twee in beslag genomen boormachines en de betonschaar, is naar het oordeel van de officier van justitie hieromtrent geen beslissing noodzakelijk.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [aangever 4] á € 100, - geheel wordt toegewezen en dat een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
• de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 december 2008;
• een in de wettelijke vorm door de wachtmeesters 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, district Noord-Oost, brigade Drenthe IJsselstreek, opgemaakt proces-verbaal, dossiernummer PL27ND/07-006559, gesloten op 2 april 2008, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, onder meer inhoudende ten aanzien van:
Feit 1: de verklaring van aangever [aangever 1] (pag. 431 e.v.);
de verklaring van [medeverdachte] (pag. 90 e.v.);
Feit 2: de verklaring van aangever [aangever 2] (pag. 438 e.v.);
de verklaring van [medeverdachte] (pag. 90 e.v.);
Feit 3: de verklaring van aangever [aangever 3] (pag. 478 e.v.);
de verklaring van [medeverdachte] (pag. 97 e.v.);
Feit 4: de verklaring van aangever [aangever 4] (pag. 446 e.v.);
de verklaring van aangever [aangever 1] (pag. 431 e.v.);
de verklaring van [medeverdachte] (pag. 103).
De vindplaatsenvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het dossier.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de militaire kamer wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de nacht van 16 op 17 maart 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit gebouw 84 en gebouw 87 en gebouw 88 van de Prinses Margrietkazerne heeft weggenomen een aantal (totaal 16) computers (laptops) en beeldschermen, toebehorende aan het Ministerie van Defensie, waarbij verdachte of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij in de nacht van 16 op 17 maart 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een gezondheidscentrum (gebouw 58 op de Prinses Margrietkazerne) heeft weggenomen een TFT-beeldscherm, toebehorende aan het Ministerie van Defensie, waarbij verdachte of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming (vernieling van een raam/ruit);
3.
hij in de nacht van 12 op 13 oktober 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit gebouw 87 op de Prinses Margrietkazerne heeft weggenomen tien computers (Toshiba laptops) en een desktop (Dell), toebehorende aan het Ministerie van Defensie, waarbij verdachte of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak (het forceren van een of meer (loop)deuren);
4.
hij in de nacht van 16 op 17 maart 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit kamer 11 van gebouw 84 op de Prinses Margrietkazerne heeft weggenomen een (sport)tas inhoudende een hoeveelheid (sport)kleding, toebehorende aan [aangever 4], waarbij verdachte of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak (vernieling deur/ruit).
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe¬zen. Verdach¬te moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak”
Ten aanzien van feit 2 :
“ diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming”
Ten aanzien van feit 3:
“ diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak”
Ten aanzien van feit 4:
“ diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak”
4b. De strafbaarheid van de feit
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; en
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 19 november 2008; en
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, werkstrafunit Arnhem, opgemaakt door E. Baddouri, reclasseringswerker, gedateerd 22 september 2008, betreffende verdachte.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte, ten tijde van het plegen van de bewezen feiten korporaal der 1e klasse bij de Koninklijke Landmacht, heeft zich op twee verschillende momenten samen met een collega schuldig gemaakt aan vier diefstallen. Verdachte pleegde de diefstallen op het terrein van de Prinses Margrietkazerne in Wezep, waar hij gelegerd was. Dit zijn ernstige feiten, temeer daar verdachte hierbij het vertrouwen van zijn toenmalige werkgever, alsmede van zijn collega’s, in meerdere opzichten op grove wijze heeft geschonden. Immers, behalve de diefstallen zelf, heeft verdachte er zich geen enkele rekenschap van gegeven dat zich op de gestolen computers geclassificeerde informatie zou kunnen bevinden, hetgeen collega’s, bijvoorbeeld in uitzendgebieden, in gevaar had kunnen brengen.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk geëist. In beginsel is gelet op de ernst van de feiten een gevangenisstraf op zijn plaats.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf dient de militaire kamer enerzijds rekening te houden met de ernst van de strafbare feiten. Anderzijds dient zij ook met de persoon en de persoonlijke belangen van verdachte rekening te houden. Verdachte is na ontdekking van de strafbare feiten door de Koninklijke Landmacht wegens wangedrag ontslagen, als gevolg waarvan bestaande (aanzienlijke) financiële aanspraken vervielen. Op eigen initiatief heeft verdachte de schade aan defensie inmiddels grotendeels vergoed, terwijl hij, naar zijn raadsman ter zitting heeft verklaard, ook bereid is de resterende braakschade te vergoeden,
Verdachte is voorts niet eerder met justitie in aanraking geweest en heeft zijn volledige medewerking aan het strafrechtelijk onderzoek verleend. Verdachte heeft een nieuwe werkgever gevonden en lijkt de goede weg te hebben ingeslagen, nu niet is gebleken dat hij na de feiten waarvoor hij nu terecht heeft gestaan, nog enig strafbaar feit heeft gepleegd.
Gelet op al deze omstandigheden is de militaire kamer van oordeel dat thans volstaan kan worden met het opleggen van een werkstraf van maximale duur.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggeven voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat deze voorwerpen tot het begaan van diefstallen zijn vervaardigd of bestemd. De militaire kamer zal deze voorwerpen verbeurd verklaren. Het betreft een aantal papieren. Ter zitting is voorts gebleken, dat slechts 1 inbeslaggenomen boormachine resteert. Daar verdachte ter zitting heeft aangegeven eigenaar van deze (zwarte) boormachine te zijn en heeft bestreden dat hij daarvan afstand heeft gedaan, zal worden besloten dat deze boormachine aan verdachte wordt teruggegeven. Nu verdachte afstand heeft gedaan van de betonschaar hoeft de militaire kamer daarover geen beslissing meer te nemen.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [aangever 4] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
[aangever 4] vordert ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegd feit een bedrag van
€ 100,-.
Deze vordering is niet betwist door verdachte en komt de militaire kamer gegrond voor. De militaire kamer zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2006. Daar bewezen is geacht dat verdachte dit feit met een ander heeft gepleegd zal de vordering hoofdelijk worden toegewezen. Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht worden opgelegd tot genoemd bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 33, 33a, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Straf¬recht.
8. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde:
tot het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten 4 (vier) uren, zijnde 2 (twee) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en niet teruggeven twee stuks wit papier.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven boormachine, merk Mannesmann type 4.8V, kleur zwart, in koffer met oplader aan de verdachte.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 4], woonachtig te [woonplaats] aan de [adres] (feit 4).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover de medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [aangever 4] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [aangever 4], wonende te [woonplaats] aan de [adres], te betalen € 100,- (honderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 17 maart 2006.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 100,-, subsidiair 2 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover de mededader betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [aangever 4] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 4], wonende te [woonplaats], te betalen € 100,- (honderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 (twee) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. A.G. Broek-de Stigter, als voorzitter,
mr. M.F. Gielissen, rechter,
kapitein ter zee van administratie mr. H.T. Wagenaar, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. S.C.A.M. Janssen, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 december 2008.